KOLHORN - Martien Jimmink zat er na afloop van de zesde etappe van de Dakar Rally compleet doorheen. De 336 km lange proef had een hoge tol geëist van de 58-jarige loonwerker uit Kolhorn. “Ik ben wel vijftig keer gevallen en zeker twintig keer heb ik gedacht: ik ben er klaar mee. Dit was echt niet normaal zo zwaar.”
Het besef dat hij het wel degelijk had gehaald tot het bivak van San Juan de Marcona drong maar langzaam tot Jimmink door. “Op een gegeven moment kun je niet meer nadenken. Dat is raar hoor. Ik heb van Kees Koolen geleerd dat je dan echt even moet stoppen en de tijd moet nemen om je rust terug te krijgen, zodat je je kop weer kunt gebruiken. Dat heb ik wel een paar keer nodig gehad.”
Over de eerste 75 km van de proef deed Jimmink vier uur. Er was geen doorkomen aan. “Zulk mul zand, zo diep en zo steil omhoog. Dat moet je eens proberen: met zo’n zware motor 500 meter omhoog rijden. Je moet vaart houden, aan het zand kleven, anders sta je na 20 meter weer vast.”
Jimmink was zo lang aan het ploeteren dat hij door zijn watervoorraad heen was en vreesde zonder benzine te komen. Bij een pickup die langs de kant stond, kon hij benzine krijgen. “En even verderop stond iemand met een Nederlandse vlag. Ik heb gezegd wie ik ben en toen kreeg ik meteen water. Ze hadden het allemaal gevolgd, vertelde die meneer. Ik was zo blij.”Weer een beetje bij zijn positieven begon Jimmink aan de resterende 260 km. Omdat hij over het eerste stuk al zo lang had gedaan, kwam hij het laatste stuk in het donker te rijden: zijn grote angst. “Ik was om vier uur bij de tweede stempelpost en toen moest ik nog 150 km. Ik had een heel eind samen gereden met een Australiër, ene Richard, maar die raakte ik kwijt. De ellende van in het donker rijden is dat je de stenen niet ziet. Dat is heel eng. Gelukkig reden er nog wat vrachtwagens en van die kleine ssv’tjes. Daar ben ik maar achteraan gereden, want zelf navigeren ging ook niet meer.”
Tot Jimminks grote spijt hoorde hij in het bivak dat zijn vriend Marcel Piek hard gevallen was en uit de wedstrijd ligt. “Dat vind ik heel erg, want Marcel is mijn maatje en doordat hij Dakar ging rijden, ben ik ook hier. Maar ik ben nu wel heel blij dat ik het gehaald heb tot hier aan toe.”