HOLLANDS KROON - Op 13 juni maakte het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met een persbericht bekend 30 miljoen beschikbaar te maken voor de visserijsector. Dit naar aanleiding van inzet van het Bestuurlijk Platform Visserij, waar onze gemeente deel van uitmaakt. Dit geld is voor ontwikkeling van de visserijketen en de daarbij betrokken bedrijven. Samen met de gemeenten Den Helder en Texel maken we een plan om een deel van dit geld beschikbaar te krijgen. Daarmee kunnen we de visserijgemeenschappen in de Kop van Noord-Holland ondersteunen.
“Ik ben ontzettend blij dat de minister hier geld voor beschikbaar maakt. De visserij is zo’n belangrijk onderdeel van onze regionale cultuur en gemeenschappen. Zij verdienen onze betrokkenheid, inzet en goed en positief perspectief op de toekomst. In het plan beschrijven we de vraagstukken die er nu liggen, maar vooral ook de kansen die de visserijketen voor onze gemeenschappen biedt.
Daarom zetten we samen de schouders eronder. We vragen alle betrokken partijen om ideeën aan te leveren, zodat we komen tot een daadkrachtig plan”, zegt wethouder Robert Leever van de gemeente Hollands Kroon.
Noodgedwongen kansen grijpen
Dat de visserij het moeilijk heeft, dat is niets nieuws. Door vele ontwikkelingen krimpt de visserij. Dat treft niet alleen de vissers. Ook de bedrijven die vis verwerken of op een andere manier aan de sector verbonden zijn hebben hier last van. Dat effect reikt verder dan de bedrijven zelf. Het raakt gemeenschappen in werkgelegenheid en hun identiteit. Het is zonde als we dat verliezen. Veel van deze bedrijven zijn opzoek gegaan naar andere manieren om hun zaak draaiend te houden, bijvoorbeeld door andere sectoren te bedienen. Maar dat is niet altijd mogelijk. Door nu gezamenlijk met de Kop van Noord-Holland op te trekken proberen we tot een sterk plan te komen dat ondernemers en gemeenschappen ondersteunt.
Aan de slag met een plan
De 30 miljoen euro kan niet zomaar uitgegeven worden, ook de regio’s moeten zelf zorgen voor de andere 30 miljoen euro. Want dat is een voorwaarde bij het beschikbaar stellen van de geleden. Het geld wordt verdeeld onder vijf regio's: Noord Nederland, Kop van Noord-Holland, Hollandse Kust, Zuidwest Nederland en Urk. Samen moeten zij een Visserij-Ontwikkelingsplan (VOP) opleveren. Daar gaat het Bestuurlijk Platform Visserij (BPV), waar Hollands Kroon positie in heeft, met de regio’s mee aan de slag. In het VOP komen concrete projecten, plannen en initiatieven die bijdragen aan het behoud van de bedrijvigheid en cultuur rondom de visserij en de visserijgemeenschappen. Om te zorgen dat iedereen krijgt wat zij nodig heeft, maken de regio’s eerst een deelplan en uiteindelijk gezamenlijk een totaalplan.
Denk en doe mee!
Dit plan wordt het beste als er samen aan gewerkt wordt. Niet alleen door de gemeenten, maar door alle betrokken partijen. En dat zijn er nogal wat. Niet alleen de bedrijven die direct met de visserij verbonden zijn horen erbij. Ook de ondernemingen in toeristische en culturele hoek mogen meedenken. Alle goede ideeën om samen te werken aan een toekomstbestendige visserijsector zijn welkom. We nodigen dan ook iedereen uit om deze ideeën met ons te delen. Inwoners, ondernemers en instellingen kunnen hun suggesties en ideeën sturen naar visserij@hollandskroon.nl. Daar verzamelen wij de opbrengst, om deze daarna met de regio te delen. Samen kijken we of de plannen haalbaar zijn en we deze met steun van het Rijk (of andere financiering) te realiseren zijn. Zo ja, dan nemen we het op in ons deelplan.
Samen in Kop van Noord-Holland
Voor de regio Kop van Noord-Holland maken de gemeenten Den Helder, Hollands Kroon en Texel een deelplan. Samen kennen zij de regio goed en weten zij wat er nodig is om bij te dragen aan deze kansrijke sector. Naast de lokale voorstellen kunnen er ook suggesties worden aangeleverd voor zaken die landelijk van belang zijn. Zoals het behoud van goed maritiem onderwijs, vakmanschap en de keten-infrastructuur. Dit deelplan vormt, samen met dat van de vier andere regio’s, het VOP. Eind oktober 2023 moet dat overkoepelende plan bij de minister liggen. Als het proces verloopt zoals gepland, dan kunnen de regio’s vanaf de eerste helft van 2024 tot 2030, al aan de slag met het uitvoeren van de plannen.